Gezondheid en ziektes
van de Cane Corso
Lees hier alles het welzijn van je Cane Corso
Op deze pagina vind je informatie over allerlei aspecten van de gezondheid en ziektes bij Cane Corso’s.
Inventarisatieonderzoek van de Cane Corso in Nederland
Inventarisatieonderzoek van de Cane Corso in Nederland
In 2016 vond het inventarisatieonderzoek plaats van “de Cane Corso in Nederland”. Het onderzoek richtte zich op mogelijke problemen met betrekking tot de gezondheid en het gedrag van de Cane Corso. De informatie, die de enquête (steekproef) opleverde werd door GENETIC COUNSELLING SERVICES uitgebreid verwerkt in een verslag.
Inmiddels zijn wij met een aantal van deze gegevens aan de slag gegaan. Zo hebben wij ons fokreglement aangepast, een protocol voor epilepsie en kruisband ruptuur opgesteld en is er een epilepsie beleid gerealiseerd.
Heupdysplasie (HD)
Wat is heupdisplasie?
Heupdysplasie (HD) is een ontwikkelingsstoornis die wordt veroorzaakt door erfelijke aanleg en milieufactoren. Tijdens de groei ontstaat er speling tussen de heupkom en de heupkop. De kop ligt niet mooi aangesloten in de heupkom tijdens het staan en het maken van bewegingen. Daarbij kunnen allerlei factoren een rol spelen.
Enkele voorbeelden hiervan zijn :
- De gewrichtsbanden
- De bespiering rond het heupgewricht
- De gewrichtsvloeistof
- De vorm en de stand van de kop en kom.
Wanneer er te veel speling op het gewricht komt te staan dan verhoogt dat de slijtage. Dit wordt ook wel artrose genoemd. In het algemeen kun je zeggen dat het gewricht op den duur stijver wordt, de hond minder bewegingsmogelijkheden heeft en het gewricht gevoelig en pijnlijk gaat worden.
Goede heupen
Slechte heupen
Uitslagen die mogelijk kunnen zijn:
- HD A (=negatief): je hond is op basis van de röntgenfoto vrij van HD; dit betekent niet dat je hond geen “drager” van de afwijking kan zijn.
- HD B (=overgangsvorm): op de foto’s zijn kleine veranderingen zichtbaar die het gevolg zijn van heupdysplasie.
- HD C (=licht positief) of HD D (=positief): je hond laat duidelijke veranderingen zien die passen in het ziektebeeld van HD.
- HD E (=positief in optima forma): de heupgewrichten zijn ernstig misvormd.
Heupdysplasie is een multifactoriële aandoening. Er spelen dus meerdere factoren een rol.
1- Erfelijkheid: Voor 30% is HD een erfelijke aandoening. HD-vrije ouders kunnen pups krijgen die wel HD ontwikkelen. Ook kunnen ouders, die belast zijn met HD, pups krijgen die geen HD ontwikkelen. De kans bij het fokken met HD-belaste ouders maakt de kans op pups met HD wel groter, daarom wordt afgeraden om te fokken met een combinatie waarbij beide ouders belast zijn met HD.
2- Voeding: Wanneer honden gevoed worden met voer dat veel calcium bevat, een foute calcium/fosfor verhouding of een te groot energiegehalte heeft, is het ontstaan van HD een stuk groter. Een goede verhouding in het voer beperkt de kans op HD dus aanzienlijk. Door verkeerde voeding kan ook overgewicht ontstaan.
3- Beweging: Wanneer grote honden nog erg jong zijn en ze worden fysiek te zwaar belast tijdens het opgroeien is de kans op het ontstaan van HD ook groter. Te veel lopen en rennen, te veel springen van hoogtes, te vroeg gaan fietsen, te veel traplopen. Dus eigenlijk alles waarbij té voor staat, moet je zien te beperken.
Welke symptomen bemerken we bij honden met HD?
De symptomen die we signaleren bij honden met HD hangen af van de ernst van de aandoening. Het is niet altijd zo dat honden, waarbij op de röntgenfoto te zien is dat hij/zij HD heeft, ook altijd slecht bewegen. En andersom kan het natuurlijk ook. Een hond kan slecht lopen zonder dat de röntgenfoto aantoont dat er sprake is van HD.
Honden met duidelijke HD hebben pijn. De een wat minder/meer dan de ander.
Signalen kunnen zijn:
- Moeilijk overeind komen
- Een ietwat waggelende gang met de achterpoten, doorzakken van de achterhand
- Minder graag rennen of lopen
- Meer blijven liggen
- Niet meer op de bank komen of in de auto kunnen springen.
- Koehakkige stand van de achterbenen
- Wisselende kreupelheid van een of beide achterpoten
- Lopen met een gebogen rug
- Niet graag of moeilijk gaan zitten
- Verminderd uithoudingsvermogen
- Verminderde bespiering van een of beide achterpoten
Niet al deze signalen worden veroorzaakt door een afwijking aan de heupen. Het kan ook zijn dat de klachten een andere oorzaak hebben.
Oorzaken van HD kunnen zijn:
- De aansluiting van de heupkop en -kom wordt minder goed of de heupkop kan zelfs buiten de heupkom komen te liggen.
- De heupkop kan vlakker worden. Daardoor wordt de kracht minder goed over de hele heup verdeeld.
- De heupkom kan ondieper worden.
- Er kunnen botwoekeringen ontstaan rond de heupkop en -kom door abnormale slijtage van het gewricht.
- Het kraakbeen in het gewricht wordt slecht van kwaliteit
- De gewrichtsvloeistof verandert van samenstelling en “smeert” het gewricht minder goed.
Hoe kunnen de artsen een goede diagnose stellen?
Door middel van het maken van een röntgenfoto en door de hond onder verdoving te onderzoeken, door te betasten en te kijken naar de bewegingsmogelijkheden van de heup.
Hoe kun je zelf, als eigenaar van de hond, proberen om klachten zoveel mogelijk te beperken?
- Letten op beweging, zorg voor zo weinig mogelijk belasting. Korte stukken lopen, zorgen dat de hond geen onverwachte bewegingen maakt. Het trainen van de spieren is goed, met name de bilspieren. Door met de hond te zwemmen train je deze spieren zonder dat er een te grote belasting op het heupgewricht komt. Door deze spieren te trainen wordt het heupgewricht stabieler.
- Ook pijnstilling kan voor verlichting zorgen.
- Ondersteuning door voeding en voedingssupplementen. Omega-3 bijvoorbeeld heeft een ontstekingsremmende werking. Ook groenlipmossel is een goede aanvulling op de voeding.
- De normale beweging optimaliseren, maar zeker niet spelen met stokken of ballen, trappen lopen en op en af de bank springen.
En anders: een operatie.
Mocht de hond HD blijken te hebben dan kan een operatie noodzakelijk zijn. Voor het kiezen van een dergelijke operatie is het belangrijk dat u hiervoor de juiste arts raadpleegt. Een gespecialiseerd arts (orthopeed) zal deze operatie het beste uit kunnen voeren. Deze specialistenzijn op te hoogte van de nieuwste ontwikkelingen.
Elleboogdysplasie (ED)
ED oftewel Elleboogdysplasie is een ontwikkelingsstoornis van met name het kraakbeen in de gewrichten. Het ellebooggewricht ontwikkelt zich niet normaal. Door een verkeerde aanleg van de elleboog komen er drukverschillen in de elleboog en kan er iets afbreken of beschadigen. Sommige honden ondervinden op jonge leeftijd al ernstige problemen, bij andere honden leidt ernstige misvorming in het gewricht pas op latere leeftijd tot klachten. ED ontstaat echter al op jonge leeftijd. Het is dus niet altijd zichtbaar aan de buitenkant bij de hond op jonge leeftijd, daarom is het maken van foto’s van de ellenbogen van de ouderdieren geen overbodige luxe. Deze foto’s kunnen bij de Cane Corso gemaakt worden vanaf de leeftijd van 18 maanden.
Dit onderzoek richt zich op 4 verschillende aandoeningen van het ellebooggewricht. Al deze aandoeningen kunnen ernstige misvorming veroorzaken van het gewricht.
Over welke aandoeningen hebben we het dan?
INCOGRUENTIE : Wanneer de ellepijp en het spaakbeen niet goed op elkaar aansluiten spreken we van incongruentie. De incongruentie wordt veroorzaakt doordat het ene bot te lang of te kort is ten opzichte van het andere. Door middel van een operatie is dit redelijk goed te verhelpen. Het zijn zeker geen lichte operaties. De incongruentie kan LPC, LPA en OCD veroorzaken
LPC: (Los Processus Coronoideus) Het loslaten van een stukje bot van de ellepijp in het ellebooggewricht. Dit loslaten gebeurt onder in het ellebooggewricht. De hond heeft veel last van dit stukje bot . Er wordt dan ook geadviseerd om direct te opereren. Het gewricht raakt geïrriteerd en ontstoken waardoor uiteindelijk artrose zal ontstaan. Bovendien is er risico op verdere gewrichts- en kraakbeenbeschadiging.
OCD : (osteochondritis dissecans) Dit is een beschadiging van het kraakbeen. Wanneer dit stuk kraakbeen los komt te liggen in het schoudergewricht kan dit flink pijnlijk zijn. Artrose vorming is niet uit te sluiten, een operatie wordt aangeraden aan de hand van de ernst van de OCD. Met voorkeur wordt dit gedaan d.m.v artroscopie.
LPA 9 (Los Processus Anconeus) : Het Processus Anconeus is een botpunt van de ellepijp die zich aan de bovenkant van het ellebooggewricht bevindt. Wanneer de hond groeit hoort het P.A. vast te groeien aan de ellepijp. Wanneer dit niet gebeurd , dan spreekt men van LPA.
Alle bovengenoemde aandoeningen kunnen leiden tot misvorming van het gewricht. De hond kan hierdoor kreupel gaan lopen. Het is echter niet altijd vanaf de buitenkant zichtbaar of de hond ook daadwerkelijk een van deze aandoeningen heeft. Door het maken van röntgenfoto’s kun je met zekerheid zeggen of de hond één of meerdere van deze aandoeningen heeft.
Artrose vorming kan bij al deze aandoeningen voorkomen.
Dit kenmerkt zich door:
- Veranderingen van het gewricht (botreactie) die in de loop van het proces kunnen ontstaan.
- Het blijvende karakter van de veranderingen. Dat wil zeggen dat het een blijvende botverandering is, mits er tussentijds iets aan gedaan wordt. Toch kan zich na de operatie opnieuw artrose vormen.
- Startpijn: kreupele stappen na het opstaan.
- “Er doorheen lopen”, na een tijdje bewegen loopt de hond weer beter.
- Extra kreupel lopen na veel inspanning.
Artrose zelf is niet te genezen, maar wel hetgeen deze artrose veroorzaakt.
Om artrose te remmen of te behandelen kunt u het volgende doen:
- Zorg dat de bewegingen rechtlijnig zijn.
- Zorg dat de gewrichten niet overbelast worden.
- Met speciaal voor de hond geschikte ontstekingsremmers wordt de artrose geremd en de pijn verzacht.
- Door een voeding met speciale vetzuren, glucosamine en chondroitine-sulfaten wordt de artrose geremd en de gewrichtsvloeistof soepeler.
Het is aan te raden om foto’s te laten maken bij een dierenarts, die ervaring heeft met deze aandoening en met het maken van deze foto’s. Voor een officiële beoordeling dien je de foto’s op te sturen naar het Raad van Beheer. Het panel dat de foto’s beoordeelt bestaat uit 3 deskundigen. De samenstelling van het panel wisselt.
De voorwaarden die de Raad van Beheer stelt voor het beoordelen van deze foto’s:
- De hond staat in het Nederlandse Honden Stamboek vermeld ( NHSB).
- De hond staat op jouw naam en adres geregistreerd.
- De hond moet minimaal 18 maanden oud zijn.
Volgens de regels van onze rasvereniging is het toetsen op ED nog niet verplicht. De meeste fokkers laten evenwel de ouderdieren controleren op ED, omdat dit een aandoening is die wel bij de Cane Corso voorkomt.
Welke uitslagen zijn er mogelijk na de beoordeling van de foto’s:
Vrij
Graad 1
Graad 2
Graad 3
Het is op grond van de foto’s niet mogelijk om te voorspellen of honden, die niet vrij zijn van ED, hier in de toekomst last van zullen krijgen. Deze honden hoeven geen uiterlijke verschijnselen te vertonen van ED, maar ze kunnen er dus wel drager van zijn. Hoe het proces gaat verlopen is niet te voorspellen. Dit is helemaal afhankelijk van de aard en de ernst van de aandoening.
Enkele tips:
- Zorg dat de hond niet te zwaar wordt. Elke extra kilo is een belasting voor de ellebogen.
- Zorg dat de hond geen overmatige belasting op de ellebogen krijgt door extreem veel of hoog springen bijvoorbeeld.
- Er zijn allerlei homeopathische middelen die je ter ondersteuning kunt geven. Raadpleeg hierover een arts.
Welke behandeling bestaat er voor ED?
De behandeling hangt af van de aard en ernst van de afwijking, de ernst van de klachten, de leeftijd van de hond en de eventueel aanwezige artrose. Vaak wordt er chirurgisch ingegrepen. Bij OCD, LPA en LPC , wordt het losgeraakte botfragment of het losgeraakte kraakbeenfragment verwijderd uit het gewricht. Is er spraken van incongruentie dan zal de arts proberen deze te corrigeren.
De oorzaken van ED
ED is een multifactoriële aandoening, dat wil zeggen dat er meerdere oorzaken zijn. Erfelijkheid speelt een rol, maar ook trauma, voeding en stofwisseling zijn een belangrijke factor binnen ED. De mate van vererving is polygenetisch. Dat wil zeggen dat er meerdere genen betrokken zijn bij de ontwikkeling van ED. Dat maakt het selecteren voor de fokkerij ook zo lastig.
Kun je ED voorkomen?
ED is nooit helemaal te voorkomen, maar er zijn wel factoren waar u rekening mee kunt houden:
U moet bij de aanschaf van een pup letten of er gefokt is met ED vrije ouders. ED- vrije ouders zijn zeker geen garantie op ED- vrije kinderen, maar maakt wel de kans op de aandoening kleiner.
Let er bij het opgroeien van uw pup op dat u zijn bewegingen langzaam opbouwt. Niet meteen lange wandelingen, niet wild achter een bal aan laten rennen, waarbij de pup ongecontroleerde bewegingen maakt.
Beperk de pup in het traplopen.
Zorg voor goede voeding . Het toedienen van overmatige mineralen, calorieën en vitaminen verhoogt het risico op ED. Een goed uitgebalanceerd dieet is dan ook erg belangrijk.
Cherry eye
Een Cherry eye komt vrij veel voor bij jonge honden (3 tot 6 maanden), en voornamelijk bij dogachtigen. Het is een zwelling van de traanklier. Deze zit onder het derde ooglid van de hond: door de zwelling van de traanklier wordt hij zichtbaar. De zwelling heeft een kersrode kleur en daarom wordt de aandoening “Cherry eye” genoemd. Nadat de Cherry eye in 1 oog is ontstaan, ontstaat het op een later moment ook vaak in het andere oog.
In sommige gevallen verdwijnt de Cherry eye vanzelf, of door lichte massage, maar vaak komt hij wel terug. Het is niet alleen een raar gezicht, maar het is ook hinderlijk voor de hond. Het oog is meer gevoelig voor infecties. Een operatie zal dan ook noodzakelijk zijn. Gelukkig is de ervaring bij de Cane Corso dat een operatie goede resultaten heeft.
Voorbeeld van een Cherry eye
Behandeling.
Er zijn twee operatiemogelijkheden:
1- Het weghechten van de traanklier in de ooghoek. Het nadeel hiervan is dat de traanklier los kan laten en er zo weer een Cherry eye ontstaan.
2- Het weghalen van de traanklier. Het nadeel hiervan is dat de traanproductie minder kan worden en het oog “droog” wordt. Het oog heeft dan meer kans op ontstekingen. Als dit het geval is, dan zal het oog dagelijks gedruppeld moeten worden.
Maagtorsie
Maagtorsie (maagdilatatie-volvulus)
Een maagtorsie, ook wel maagkanteling genoemd, is een nachtmerrie voor elke eigenaar van een grote hond. De aandoening is erg pijnlijk en als er niet op tijd ingegrepen wordt kan hij dodelijk zijn.
Wat gebeurt er bij een maagtorsie?
De maag ligt tussen de slokdarm en de dunne darm. Bij een maagtorsie draait de maag van de hond om zijn as (volvulus). De maag draait niet alleen (meestal in de richting van de wijzers van de klok), de maag zet ook enorm uit (dilatatie). De bloedvaten van de maag worden hierdoor afgekneld. Ook de milt draait mee, doordat die aan de maag vast zit. De slokdarm en de twaalfvingerige darm worden afgesloten door de maagtorsie, er kan geen gas, eten en drinken meer in of uit de maag.
De bloedruk en het hartritme verlagen en het lichaam krijgt te weinig zuurstof.
Een maagtorsie of maagkanteling van de hond. De maag draait om zijn as, met de klok mee. De maag draait niet alleen, maar zet ook uit (dilatatie). Door het draaien van de maag wordt de doorbloeding van de maag belemmerd, waardoor de maagwand kan afsterven. Ook draait de slokdarm om zijn as, waardoor de slokdarm wordt afgesloten. (www.dierenziekenhuizen.nl)
De oorzaken van een maagtorsie
Het is niet precies bekend waarom de maag bij bepaalde honden(rassen) kan kantelen.
Met name de grote hondenrassen zijn hier gevoelig voor.
Het is niet bekend of de maag draait en er dan gisting van gassen ontstaat, of dat er eerst een ophoping van gassen ontstaat door inslikken en dat de maag daarna kantelt.
Wel is er een aantal factoren vastgesteld die een mogelijke oorzaak zouden kunnen zijn van het krijgen van een maagtorsie:
- Genetische aanleg: Wanneer een 1ste graad familielid (1 van de ouders) een maagtorsie heeft gehad is de kans erg groot dat 1 of meerdere nakomelingen ook een maagtorsie ontwikkelen.
- Grote honden/ honden met een diepe borstkast of honden die voor hun ras erg groot zijn, lopen meer kans.
- Uit onderzoek blijkt ook dat reuen meer kans hebben op een maagtorsie dan teven.
- Maagtorsie komt meer voor op middelbare leeftijd.
- Honden die snel nerveus zijn, lopen meer risico.
- Honden met ondergewicht krijgen eerder een maagtorsie.
Medische oorzaken die een maagtorsie kunnen veroorzaken:
- Wanneer de hond last heeft van andere maag- darmproblemen.
- Wanneer de milt verwijderd is.
- Een verlengd hepatogastrisch ligament. Dat is het onderdeel dat de maag en lever met elkaar verbindt.
Het ontwikkelen van een maagtorsie kan nooit helemaal worden voorkomen.
Er zijn wel wat aanpassingen die je kunt doen om de kans op een maagtorsie te verkleinen:
- Meerdere kleine maaltijden op de dag in plaats van 2 grote maaltijden.
- Stress rondom de maaltijd vermijden.
- Geen inspanning voor en na de maaltijd.
- Geen droogvoer met als hoofdbestanddeel olie/vet.
- Niet fokken met ouderdieren die een maagtorsie hebben gehad.
- Bij sommige honden met een verhoogd risico op een maagtorsie wordt de maag soms preventief vastgezet (gastropexie).
Het soort voedsel (brokken, blikvoer of vlees ) blijkt geen invloed te hebben op een maagtorsie. Het heeft ook geen invloed op de zuurgraad van de maag of op de concentratie gastrine (een hormoon dat de productie van het maagzuur stimuleert). Er wordt soms gesuggereerd dat het soort voeding van invloed kan zijn op het bevorderen van een maagtorsie, maar daar zijn geen bewijzen voor.
Symptomen van een maagtorsie:
- Een hond met een maagtorsie is rusteloos.
- De hond heeft een opgezette, harde en dikke buik, met name aan de linkerkant is de buik hard en gespannen.
- De hond zal proberen te braken (loos braken), maar dat lukt niet. De maag zet enorm uit en daardoor ontstaat een braakprikkel. Omdat door het kantelen van de maag de slokdarm wordt afgesloten kan er niets meer uit de maag komen.
- De hond heeft pijn en neemt een vreemde houding aan (kromme rug). Hij kwijlt en huilt.
- De hond wordt sloom en raakt in shock. Door de torsie worden grote bloedvaten dichtgedrukt en daardoor kan shock ontstaan. Het hart gaat sneller kloppen, , maar de pols is zwak. De hond wordt sloom, de slijmvliezen worden bleek. De lichaamstemperatuur daalt snel.
- Er kunnen hartritmestoornissen ontstaan doordat de hartspier te weinig zuurstof krijgt. Ook kan er een tekort aan kalium ontstaan.
- De darmwand kan afsterven, doordat de bloedvaten worden afgesloten.
De behandeling van een maagtorsie
- Bij een maagtorsie of een verdenking van een maagtorsie MOET altijd een arts geraadpleegd worden. De arts zal in eerste instantie proberen om gas uit de maag te halen. Dit doet hij doormiddel van een sonde (sondering) die in de bek van de hond wordt geplaatst. Op die manier wordt geprobeerd de maag te bereiken en zodoende de lucht eruit te laten. Vaak lukt dit niet, omdat de slokdarm is afgekneld. De arts zal dan de maag puncteren door via de buitenkant een holle naald in de maag te brengen om zodoende het gas te laten ontsnappen.
- Een intraveneus infuus wordt ingebracht om de bloeddruk op peil te brengen en daarmee de shock te behandelen.
- Er worden goede en veilige pijnstillers toegediend.
- Mocht dit alles niet lukken dan zal de hond geopereerd moeten worden. De maag wordt tijdens de operatie geleegd (dit kan door middel van sonderen of puncteren), voordat hij in de goede positie kan worden teruggebracht. Als de maag te erg opgezwollen is om hem te draaien, dan wordt de maag opengesneden.
- Als de maag weer goed ligt wordt de milt gecontroleerd. Als de doorbloeding van de milt niet herstelt wordt de milt verwijderd.
- De maagwand wordt gecontroleerd op afsterven. Afgestorven delen worden verwijderd.
- De maag wordt chirurgisch vastgezet aan de buikwand (gastropexie), zodat er niet nogmaals een maagtorsie kan plaatsvinden.
- Bij een maagtorsie kunnen hartritmestoornissen optreden, die behandeld moeten worden.
Wat is de prognose van een maagtorsie bij de hond?
De prognose is geheel afhankelijk van hoe snel er is ingegrepen. Wanneer de maagtorsie veel schade heeft veroorzaakt, dan zal de prognose slecht zijn.
Door te meten hoeveel lactaat (zuurresten) er in het bloed zit, kan een inschatting gemaakt worden van de schade aan de maagwand. Bij een lactaat lager dan 6 is de prognose ongunstig.
Wanneer het lactaatniveau niet daalt na het chirurgisch ingrijpen dan geeft dat een slechte prognose.
Ook wanneer een hond last blijft houden van hartritmestoornissen is er een slechtere prognose. Het hartritme kan gemeten worden door middel van een ECG.
Epilepsie
Lijder of drager epilepsie-gen en erfelijkheid bij de hond (beknopte uitleg)
Een lijder is een hond die toevallen/aanvallen krijgt. Deze toevallen kunnen primair (idiopatisch) of secundair(onderliggende oorzaak) zijn. Primaire, idiopatische epilepsie is volgens de definitie: epilepsie waarvan de oorzaak onbekend is. Alle andere ziekten waarbij epileptiforme toevallen/aanvallen bij herhaling voorkomen en de oorzaak bekend is noemt men secundaire of reactieve epilepsie. Een toeval kan mogelijk ook eenmalig zijn na toediening van een ontwormingsmiddel of een inenting.
Overerving van epilepsie gebeurt voornamelijk autosomaal recessief. Dit betekent dat de meeste honden met epilepsie afstammen van ouders die zelf geen epilepsie hebben, maar drager zijn van het gebrek. De aanwijzing dat de vererving bij sommige hondenrassen gaat om polygenetische aandoeningen zijn sterk. Er zijn dan over het algemeen meerdere genen in het spel bij het ontstaan van primaire epilepsie. Het is dan veel lastiger om de kans op zieke of gezonde nakomelingen in te schatten. Bij de Cane Corso is de manier van vererving niet bekend.
Een recessief gebrek is een erfelijke afwijking die alleen tot uiting komt als beide genen van een genenpaar zijn aangetast. Recessieve gebreken ontstaan vaak door genen die niet meer functioneren. Dieren die een defect gen hebben, hebben daarnaast nog een ander gezond gen dat de benodigde functie vervult. Hierdoor komt het gebrek bij deze dieren niet tot uiting. Bij een recessief gebrek moet er dus onderscheid gemaakt worden tussen dragers van het gebrek, waarbij één van beide genen van het paar is aangetast, en dieren die het gebrek vertonen (lijders) waarvan beide genen van het paar zijn aangetast. Door inteelt komen erfelijke gebreken, die al in het ras aanwezig zijn, tot uiting. Dit komt omdat inteelt een toename veroorzaakt van het aandeel dieren dat twee identieke genen hebben. Zonder inteelt is het gebrek grotendeels verborgen in dragers, er zijn dan minder/weinig dieren die het gebrek vertonen.
Inteelt
Om inteelt te begrijpen is het nodig iets over genen te weten. Bij planten en dieren komen bij alle DNA genen in tweevoud voor( van alle genen zijn er dus twee stuks) . Dus is er sprake van genenparen. Van elk genenpaar is het ene gen verkregen via de vader en het andere via de moeder. Er zijn heel veel genenparen, een mens heeft er bijvoorbeeld 25.000.
Als de ouders van een dier familie van elkaar zijn, dan is één deel van de genen van beide ouders het zelfde. Hierdoor ontstaat de kans dat de nakomelingen van beide ouders precies hetzelfde gen krijgt. Bij inteelt bestaat een deel van een genen paar in de nakomeling dus uit twee identieke genen. Een ingeteeld dier heeft daarom minder variatie in zijn DNA. Inteelt veroorzaakt dus een afname van de variatie in DNA binnen een dier. Dieren die geen familie van elkaar zijn hebben geen gemeenschappelijke ouders, dit is erg belangrijk voor het doorgeven van goede genen.
Om na te gaan hoe de familie- genenpool in elkaar steekt bij overdracht van recessieve gebreken kan het volgende van belang zijn Een lijder = 100% ziek
Vader en moeder van lijder, zijn voor 50% drager van een defect gen.
Opa en oma dus ouders van vader en moeder hebben een kans om voor 50% drager te zijn. (1 van hen is dus drager) .
De overgroot ouders maakt ieder kans op 25 % drager te zijn.
Als twee van deze grootouders samen een nakomeling hebben heeft deze een kans op 1/4 × 1/4 dus 1/ 16 deel.
Zo kan men voor elk met een lijder verwant dier kans op dragerschap uitrekenen (bouw 1991). Voor deze techniek is het uitermate van belang/noodzakelijk dat alle gegevens van afstamming en registratie betrouwbaar zijn. (dus ook de familiaire epilepsie geschiedenis, mochten er al eerder lijders geweest zijn)
Ook kan men een schema hanteren (om te trachten het gebrek er uit te fokken).
Dit is een schema met een gezond dier, drager en een lijder.
Met een lijder mag vanuit de wet al niet gefokt worden (besluit houders van dieren). De mogelijkheid in dit schema is dan dragers (honden die ouders zijn van een lijder) te kruisen met een gezond dier uit andere families. Dit is geen definitieve oplossing, het camoufleert alleen het gebrek.(Stades 1991). Op deze manier kunnen dragers ongezien verder worden verspreid in de populatie (er zijn rassen waar dit niet anders kan).
schema:
Clear = Vrij
Carrier = Drager
Affected= Lijder
Regelgeving vanuit de overheid
Naar aanleiding van lid Moorlag (Pvda) (Vragen aan Minister Schouten), heeft deze inzake de Sint Bernardclub en het epilepsieprobleem het volgende geschreven:
Ik ben van mening dat een fokker er alles aan moet doen om te voorkomen dat erfelijke gebreken worden overgedragen en dat is ook vast gelegd in regelgeving. Een fokker is primair verantwoordelijk voor het inzetten van gezonde dieren in de fokkerij. Omdat er nog geen DNA TEST bestaat voor epilepsie bij de Sint Berhards (ook voor de Cane Corso bestaat nog geen test (W.T.)) en het terugdringen van epilepsie alleen mogelijk is door de juiste gegevensverzameling van voorouders en familielijnen in combinatie met de juiste gegevens over ziekte en gezondheid, is het aan de Nederlandse rasverenigingen van Sint Bernards om samen met de Raad van Beheer het fokbeleid zo aan te passen dat in de toekomst alleen gezonde Sint Bernards, die geen drager zijn van epilepsie, ingezet worden voor de fok.
Dit beleid geld voor alle rassen en rasverenigingen.
In 2023 hebben wij een epilepsie beleid gerealiseerd die is opgenomen in ons fokreglement. Dit beleid heeft als doel om het aantal lijders terug te dringen in onze populatie. Het epilepsie beleid is onderaan de pagina te vinden.
Deze tekst is tot stand gekomen van artikelen van:
- Universiteit Utrecht.
- Universiteit Gent.
- Centrum genetische bronnen.
- Tweede Kamer der Staten – Generaal
EPILEPSIE CLASSIFICATIE ONDERZOEK VOOR LIJDERS.
Om inzicht te verkrijgen in de epilepsievorm van uw Cane Corso hebben we bij Cane Corso Club Nederland een vragenlijst als hulpmiddel voor u en de behandelaar samengesteld om een mogelijk secundair ziektebeeld te achterhalen. Een uitgebreid onderzoek, in het belang van uw hond, zal immers een goed behandelplan niet in de weg liggen.
Mede daarvoor vragen we u dan ook om bijgevoegde vragenlijst samen met de behandelaar van uw hond te doorlopen/in te vullen om een mogelijke secundaire oorzaak te vinden.
Ook vragen wij u beleefd om na het invullen een kopie van de gegevens naar Cane Corso Club Nederland te sturen: info@canecorsoclub.nl
U helpt ons hier enorm mee om meer inzicht te verkrijgen in idiopatische (erfelijke) dan wel secundaire (achterliggende oorzaak) epilepsie, ook vragen wij u nogmaals, als u dat nog niet heeft gedaan, een bloedmonster af te staan van uw Cane Corso voor DNA-gen onderzoek. U ondersteunt met het opslaan van bloed van uw hond het onderzoek naar een genetische oorzaak voor epilepsie bij de Cane Corso!
Let op: voor dit onderzoek is niet alleen bloed nodig van honden die lijden aan epilepsie maar ook van gezonde honden. Dit bloedmonster kan ook worden gebruikt voor onderzoek naar andere erfelijke afwijkingen en/of verwantschapsonderzoek. Het is dus zinvol om te allen tijde van uw honden bloed af te laten nemen en op te slaan.
De kosten voor de opslag van DNA zijn voor rekening van de Cane Corso Club Nederland.
Meer informatie hierover kunt u onderaan de pagina vinden.
Indien u vragen heeft aangaande dit onderzoek kunt u contact opnemen met:
info@canecorsoclub.nl
Wij danken u alvast voor uw medewerking om een gezonder ras voor de toekomst te waarborgen.
De vragen lijst.
Allereerst vragen wij wat persoonlijke gegevens:
Naam eigenaar hond
E mail
Eventueel telefoonnummer
De gegevens van uw hond.
Roepnaam.
Een kopie van de stamboom.
Chipnummer.
Daarna wat algemene informatie over uw Cane Corso:
- Kunt uw het gedrag van uw hond omschrijven enkele dagen of misschien wat langer voor de eerste toeval?
- Wat is het grootste verschil in gedrag of gewoontes van vóór en na de toevallen?
- Zijn er waarneembare verschillen in conditie (snel moe, sloom, eetlust) of uithoudingsvermogen (rent niet zo lang meer, haakt sneller af bij het spelen)?
- Gebruikt de hond medicatie of heeft hij medicatie gebruikt die niet bij de behandelaar bekend is/ was?
- Heeft de hond een zichtbaar ontlastings- of urineprobleem (kleur, geur, viscositeit)?
- Is uw hond een teefje, wanneer was ze voor het laatst loops?
- Zijn er andere opvallende kenmerken bij de hond geconstateerd (bv. ergens van geschrokken en dat die gebeurtenis zich met regelmaat herhaalt)?
Vervolgens wat vragen voor de behandelaar:
Hieronder staan secundaire ziektebeelden van een intracraniaal probleem.
Herkent u een probleem bij de hond die u onder behandeling heeft, omcirkel dan het probleem.
- Stapelings ziekten.
- Meningoencephalites.
- Infectieuze oorzaak.
- Immuun gemedieerd.
- Reticulocytosis.
- Tumoren.
- Hydrocephalus.
- Trauma.
- Hypoxie.
Secundaire ziekte- oorzaken welke zich extracraniaal bevinden.
- Hepatoencephalopathy.
- Hypoglycemie.
- Uremie.
- Hypocalcemie.
- Intoxicaties.
- Hartproblemen.
- Hypoxie.
Kunt u, als behandelaar, in het kort het door u geconstateerde ziektebeeld met het omcirkelde omschrijven?
Paraaf behandelaar.
____________________________
Cane Corso Club Nederland bedankt u voor de medewerking.
ONDERZOEK EPILEPSIE NAAR INMIDDELS OVERLEDEN CANE CORSO’S.
Om meer inzicht te verkrijgen inzake epilepsie in het ras willen wij eigenaren van Cane Corso’s die inmiddels zijn overleden vragen om de volgende gegevens ter beschikking te stellen.
- Kopie van de stamboom van de hond.
- Leeftijd dat u de eerste toevallen heeft waargenomen.
- Medicatie die voorgeschreven werd door de behandelaar en de hoeveelheid daarvan.
- Bent uw verderop geweest voor behandeling dan de eerstelijns dierenarts willen wij weten bij wie?
- Had uw hond nog een andere ziekte ten tijde van de epilepsie?
- Op welke leeftijd is de hond overleden?
- Hoe heeft u, als eigenaar, de ziekte van uw hond ervaren?
Wij danken u voor de medewerking.
Gegevens kunt u sturen naar: info@canecorsoclub.nl
Gescheurde voorste kruisband
Craniale kruisbandruptuur
De craniale kruisbandruptuur wordt in de volksmond ook wel een gescheurde kruisband genoemd.
Bij de Cane Corso komt dit voor bij 1 a 2 procent van de honden. Het heeft voor zowel hond als eigenaar vervelende gevolgen.
Meestal is een operatie noodzakelijk en de hond dient gedurende lange tijd te worden geremd in de activiteit. Voor een Cane Corso is dit vaak geen gemakkelijke opgave.
De Cane Corso Club Nederland tracht middels inventarisatie en onderzoek te achterhalen welke factoren een rol spelen in het ontstaan van een craniale kruisbandruptuur. Daarnaast proberen we eigenaren van honden te informeren, begeleiden en door te verwijzen naar de juiste specialist. Hiervoor is een protocol opgesteld.
Heeft u te maken met een hond die een gescheurde kruisband heeft of heeft u hiermee te maken gehad? Dan komen wij graag met u in contact! U kunt hiervoor een email sturen naar gezondheid@canecorsoclub.nl
Voor het inzien van ons protocol kunt u klikken op de onderstaande link:
Dental Skeletal Retinal Anomaly (DSRA)
Dental Skeletal Retinal Anomaly (DSRA)
Al langere tijd komen er signalen binnen dat pups van ons ras een ziekte hebben met verschillende afwijkingen. Eén daarvan is een afwijkend gebit. Bij anderen wordt melding gedaan van een afwijkend zicht, weer anderen blijven achter in groei. Al deze afwijkingen komen samen voor.
De tandafwijkingen komen het meeste voor, in diverse gradaties. Van alleen de verkleuring en glazigheid tot afgebroken tandelementen. De meest passende benaming is odontogenesis imperfecta (de hele tand is afwijkend in aanleg). De afwijkingen in tandglazuur en tandbeen zorgen voor ‘zwakke’ tanden die makkelijk afbreken. Verwijderen van tandresten moet door een specialist gebeuren, tandresten kunnen niet even met een tangetje verwijderd worden, soms is uitlepelen uit het kaakbot noodzakelijk.
Afwijkende botgroei, groeiachterstanden
Er zijn enkele pups bekend die al van jongs af aan klein bleven en niet goed ontwikkelden. Echter komen er ook honden voor die zich de eerste maanden normaal ontwikkelen en recht op de pootjes staan, maar na een half jaar toch duidelijk korter op de poten staan, kromme polsen krijgen en geheel uit verhouding raken.
Er zijn echter ook die met een jaar een redelijk normale bouw en formaat hebben. Hoe en waarom zich dit zo manifesteert is niet duidelijk, ook is nog niet bekend welke groeiafwijking dit dan is. Pups lijken ook vaker botbreuken te hebben.
De blindheid
Eigenlijk altijd het eerst op te merken in het donker is ook een kenmerk. Het laat zich aanzien als PRA (progressieve retinale atrofie) Het netvlies, de retina verslechtert steeds meer totdat de hond volledig blind is. Het is geen pijnlijke oogziekte, maar het is ook niet te genezen of te remmen. De pups hebben een groene weerschijn in hun ogen en bij een gewone foto met flits geven de ogen een koplamp effect. Een juiste diagnose is te verkrijgen bij een oogspecialist, hiervoor wordt een druppel in de ogen gedaan, waarna in een verduisterde ruimte in het oog gekeken kan worden.
Andere symptomen
Doofheid komt ook regelmatig voor, bij enkelen is met een BAER test een officiële diagnose gesteld. Alweer, de leeftijd en de mate waarop het zich manifesteert is wisselend. Verdere genoemde symptomen; afwijkend gedrag/tics, nierproblemen en onzindelijkheid die soms ook komt nadat de pup al maanden zindelijk is geweest, en zachte brosse nagels.
DSRA en de fokkerij
DSRA is een nare ziekte, de meeste dieren halen de 2 jaar niet. Sommige pups zijn zo aangetast dat ze al geëuthanaseerd worden op zeer jonge leeftijd, 8 weken wordt wel genoemd.
Behalve de levensduur is ook de levenskwaliteit in het geding; door het slechte gebit is kauwen soms pijnlijk, de blindheid maakt dat de hond onzeker kan worden, de skeletafwijkingen zorgen voor kromme poten en gezwollen gewrichten. De doofheid zorgt dat de hond nog meer in een eigen wereldje komt te zitten.
Opereren -gebitselementen verwijderen- en pijnstillers helpen de hond een poosje, maar op een goed, of liever droevig moment moet er gekeken worden of er nog genoeg leuk is in het leventje van de jonge hond. Voor de eigenaren een zeer zware beslissing.
Fokkers wisten tot voor kort niet waar ze mee te maken hadden, de ziektebeelden zijn sterk wisselend, soms zelfs bij pups in hetzelfde nest. De erfelijkheid was ook niet duidelijk, en omdat de ziekte zeldzaam is en fokkers die ermee geconfronteerd werden niet allemaal ermee naar buiten zijn gekomen bleef het onder de radar. Zo kon het gebeuren dat fokkers, onbewust, en zéker onbedoeld ouderdieren gebruikten die drager bleken te zijn. Fokkers viel voorheen dan ook niet te verwijten dat het voorkwam in hun kennel. Gelukkig is er sinds kort een mogelijkheid om te testen op deze ziekte.
DSRA blijkt enkelvoudig recessief, na onderzoek door internationale samenwerking van fokkers, eigenaren, specialisten, Universiteiten en het bedrijf Laboklin. Dat houdt in dat er alleen zieke pups geboren kunnen worden, als beide ouders drager zijn van het gen.
Fokregel
Om te voorkomen dat er nog zieke dieren geboren worden in de toekomst is het van belang te weten of de ouders drager of geheel vrij van het gen. Dragers zijn niet ziek! Dragers kunnen nog ingezet worden voor de fok, mits ze alleen gecombineerd worden met een vrije partner. In ons fokreglement is dan ook alleen een combinatie toegestaan waarvan tenminste één der ouderdieren vrij is van DSRA, hetzij middels een officiële negatieve uitslag, danwel dat beide ouders van een ouderdier officieel vrij zijn verklaard.
Testen
Testen kan met speekselswabs, of met een bloedmonster. De fokker kan het zelf insturen, maar dan is er geen controle of er van de juiste hond is ingestuurd. Daarom is het beter om de afname en verzending via de dierenarts te regelen. De dierenarts controleert de naam op het formulier en de stamboom, en het chipnummer, neemt het monster af en regelt de verzending. Nadat de test is gedaan krijgt de eigenaar van de hond een certificaat met de uitslag. Op deze manier kunnen we voorkomen dat er nog meer honden met deze vreselijke ziekte worden geboren.
Onze aangesloten fokkers en leden krijgen korting op de test. Normale prijs in Nederland € 60,50, leden van de CCCN €46,78 per test.
************************************************
Hoe de test te bestellen;
Ga naar nl.laboklin.info.
Klik op de 3 streepjes/puntjes rechts bovenin voor het menu.
Klik op naast DNA testen.
Klik op testpakket bestellen.
Dilatieve Cardiomyopathie (DCM)
Dilatieve Cardiomyopathie (DCM)
Wat is dilatieve cardiomyopathie?
Bij de hond zien we met enige regelmaat een aandoening van de hartspier, dit gaat meestal om dilatieve cardiomyopathie (DCM). In tegenstelling tot de klepafwijkingen zien we deze aandoening vooral vaak bij grote rassen. Bij DCM wordt het hart erg groot en de spierwond erg dun waardoor uiteindelijk de hartspier minder goed kan samen trekken. Daardoor heeft het hart steeds meer moeite om het bloed rond te pompen, met ernstige gevolgen! Omdat dilatatieve cardiomyopathie bij een aantal rassen vaker voorkomt, is een erfelijke achtergrond waarschijnlijk.
Er komen ook andere vormen van cardiomyopathie voor, maar deze vormen zijn zeldzaam. Er bestaat ook HCM (hypertrofische cardiomyopathie) en bij de boxer een aandoening die ARVC (arytmische rechter ventriculaie cardiomyopathie) heet. De diagnostiek van deze aandoeningen verloopt hetzelfde als de diagnostiek van DCM.
Symptomen van DCM
Honden die aan dilatatieve cardiomyopathie lijden kunnen één of meerdere van onderstaande symptomen vertonen. Heeft uw hond last van één of meer van onderstaande symptomen, dan is het goed om uw hond te laten onderzoeken door uw dierenarts.
· Verminderd uithoudingsvermogen
· Toevallen
· Hoesten
· Oedeem, met name te zien als een toegenomen buikomvang
· Benauwdheid
De diagnose van cardiomyopathie
Wanneer uw dierenarts een vermoeden heeft van hartfalen dan wordt er meestal een aantal onderzoeken aangeraden. Daartoe hebben we de volgende mogelijkheden;
· Röntgenfoto van het hart
· Echo van het hart
· ECG
· Bloeddrukmeting
· Bloedonderzoek
Soms zullen alle onderzoeken noodzakelijk zijn en soms slechts een deel van de onderzoeken. Uw dierenarts zal bepalen wat nodig is. Alleen door onderzoek kunnen we de oorzaak van de klachten bepalen en een behandeling instellen.
Bij het onderzoek in de praktijk valt vaak een hartritme stoornis op. Hiervoor kan de dierenarts aanwijzingen krijgen bij het onderzoeken van uw hond. Vooral door het voelen van de pols en het luisteren naar het hart.
De behandeling
De behandeling van hartfalen bestaat uit een aantal onderdelen. Vaak is het noodzakelijk om deze allemaal te combineren. Meestal beginnen we pas met behandelen wanneer uw hond of kat ook echt klachten krijgt en er een definitieve diagnose is gesteld door nader onderzoek (dus niet bij een beginnend probleem zonder klachten).
Een onderdeel van de behandeling zal altijd zijn het goed opvolgen van de afwijkingen aan het hart. De medicijnen die we gebruiken zijn:
· Vocht afdrijvende middelen zoals bv furosemide
· Zogenaamde ACE remmers bv. fortekor
· Contactieverhogende middelen (pimobendan)
· Functieverbeterende middelen (digoxine)
Meestal wordt een combinatie van middelen voorgeschreven en we hebben het hier over een levenslange behandeling. Belangrijk is het om te realiseren dat de afwijking nooit meer weg zal gaan, we kunnen het leven alleen langer en leuker maken door het geven van medicatie. Hartproblemen zijn ernstige aandoening, maar meestal kunnen we het leven van uw hond een stuk aangenamer maken. Voordat we kunnen gaan behandelen is nader onderzoek altijd noodzakelijk. Gewoon een pilletje geven, omdat er een ruisje te horen is, is niet meer van deze tijd en kan gevaar opleveren voor uw hond.
De vooruitzichten van een hond met cardiomyopathie
Dilatatieve cardiomyopathie is een ernstige aandoening waardoor de levensduur van de hond ernstig verkort wordt. Met medicijnen kan de aandoening niet verholpen worden. Het doel van medicatie is het verbeteren van de hartfunctie en het daardoor verlengen van de levensduur. Hoe lang dat is, is afhankelijk van de ernst van de afwijking. Door middel van een echo is deze ernst vast te stellen, maar dan nog kan moeilijk ingeschat worden hoe lang een hond het nog goed doet op de medicijnen.
Preventie van cardiomyopathie
Omdat bij cardiomyopathie een erfelijke achtergrond vermoed wordt, is het belang om lijders aan cardiomyopathie uit te sluiten van de fok. Dat is meteen een probleem omdat de ziekte zich vaak pas op latere leeftijd manifesteerd. Honden van ouders die zijn overleden aan cardiomyopathie hebben in ieder geval baat bij een jaarlijkse preventieve echo om de hartfunctie te controleren. Bij honden van hoog risicorassen is het aan te bevelen om dat vanaf een bepaalde leeftijd te doen. Dit is afhankelijk van het ras.
Bron: Dierendokters
Cane Corso’s
Stuur een e-mail
info@canecorsoclub.nl